zaterdag 29 augustus 2009

Lastige, vieze en griezelige dieren zijn vaak nuttig !!


Regelmatig vragen lezers van de natuurpagina of ik kan zeggen wat het nut van het een of andere dier is. Bijen zijn nuttiger dan wespen, lieveheersbeestjes zien we liever dan bladluizen en kerkuilen worden positiever beoordeeld dan veldmuizen.

Wie bepaalt er nu of een plant of een dier nuttig of schadelijk is? Veel mensen vinden spinnen, muizen en padden griezelig. Doodgravers, mestkevers en strontvliegen zijn vies. Teken, muggen, regendazen en wespen worden al gauw gevaarlijk genoemd. Als de soort ook nog massaal aanwezig is, spreken we direct van een plaag. En plaagdieren moeten te vuur en te zwaard bestreden worden.

Wat kunnen we toch overdrijven! Moeten er nu echt in elke gemeente mensen in witte pakken, gewapend met enorme stofzuigers, de straat opgestuurd worden om de rupsen van de eikenprocessievlinder te lijf te gaan? In Tsjechië en ook op veel plaatsen in Frankrijk is deze vlinder een algemene soort en kent men de luxe niet van het ongelimiteerd bestrijden. Winnen doen we die strijd toch niet: kennelijk is door de klimaatverandering het biotoop ook bij ons geschikt geworden voor de processierupsen. De populatie zal over een paar jaar wel stabiliseren: dan hebben de natuurlijke vijanden van de vlinder, zoals sluipwespen, ons land ook bereikt. Het criterium om een soort nuttig of schadelijk te noemen, mag niet zijn 'lastig', 'vies' of 'griezelig'. 'Financieel nadeel' en 'gevaar voor de volksgezondheid' snijden wel hout. Ik kan tegen iedereen zeggen dat een vos nuttig is, maar bij de meeste jagers hoef je daar niet mee aan te komen. De jager beschouwt de vos als concurrent, omdat een vos wel eens een fazant opvreet. In feite is de jager een concurrent van de vos. Wie moet er ook al weer van de fazant leven?

Veel boeren klagen terecht over ganzenschade. Met zoveel ganzen kan schade aan gewassen niet uitblijven. Als verjagen niet helpt, moet er maar geschoten worden; maar schiet dan niet op de vos. Hij is de enige predator die de ganzenstand binnen de perken kan houden.

Schieten op vossen mag van mij wel op Vlieland; daar hoort Reintje immers niet thuis. In korte tijd heeft de vos daar honderden nesten van bodembroeders, zoals de lepelaar, leeggehaald. Waarschijnlijk is het roofdier door idioten op dit eiland uitgezet. Dat gebeurde eerder met edelherten op Terschelling. Ondoordachte acties waardoor nuttige dieren schadelijk kunnen worden.

Als je hypergevoelig bent voor wespengif, duld je geen wespennest in je directe omgeving. Maar je rent ook niet, als je wat meer wespen dan normaal ziet vliegen, meteen naar de Blokker of de Marskramer om een elektrische wespenpletter aan te schaffen. Er zijn in ons land al tienduizenden van die onzinapparaten over de toonbank gegaan en ze schijnen inmiddels uitverkocht te zijn. De importeur meldde een paar dagen geleden dat een volgende container uit China met daarin 35.000 meppers, pas eind september wordt verwacht. Dat is goed nieuws voor de wespen, want ook al hebben we er dit jaar meer dan normaal: wespen zijn enorm nuttig, omdat ze hun larven grootbrengen met veelal schadelijke vliegen.

Wat schadelijke vliegen? Bestaan er dan ook nuttige vliegen? Natuurlijk is de ene vlieg de andere niet. Over het nut van sluipvliegen, roofvliegen en zweefvliegen bestaat geen twijfel. De eerste twee voeden zich met hoofdzakelijk schadelijke insecten, de derde groep speelt een belangrijke rol bij de bestuiving van bloemen. Drek- of strontvliegen zorgen in een recordtempo voor de afbraak van mest, waardoor de kringloop van voedingsstoffen sneller gesloten wordt.

Dat ervaar ik dagelijks in onze wei. Als een van onze paarden net gekeuteld heeft, dienen zich binnen een paar minuten de eerste vliegen aan. Er zijn er zelfs die copulerend komen aanvliegen. Er wordt niet alleen gepaard op het verse uitwerpsel, er wordt ook gedronken van de mest. Drinken is iets anders dan eten. De strontvlieg, Scatophaga stercoraria, is, anders dan de naam doet vermoeden, een ware vleeseter. Er wordt op de paardenvijgen gejaagd op kleine zwarte vliegjes met glasheldere vleugels, een andere strontvlieg die zich wel met de mest voedt. Onze drekvlieg houdt zich wat de voeding betreft niet alleen met lilliputters bezig, zelfs de grote goudvlieg is haar leven op een paardenvijg niet zeker. Wanneer Scatophaga haar eieren in de mest heeft gelegd, krioelt deze binnen de kortst mogelijke tijd van de witte maden. De maden eten zich een aantal dagen vol met de mest. Spreeuwen en kauwtjes kunnen kennelijk aan de consistentie van de keutels zien wanneer hun tijd is gekomen. De drollen worden op zoek naar de vette maden compleet op de kop gezet.

Niet alleen strontvliegen, ook vleesvliegen zijn onmisbare hulpjes van Moeder Natuur. Zij ruimen geen mest, maar kadavers op. Dit bracht Linnaeus (1707-1778) tot de uitspraak: drie vliegen kunnen een kadaver even vlug oppeuzelen als een leeuw! Zo'n uitspraak is alleen maar te begrijpen als we de levenscyclus van de vleesvlieg kennen. Vleesvliegen zijn, als de temperatuur boven de 25 graden komt, binnen vier dagen opa en oma. Ze blijven maanden lang leven. Logisch dat de verschillende generaties met de duizenden nakomelingen binnen de kortst mogelijke tijd de weke delen van een lijk opruimen.

Dat heb ik recent nog in de Morvan in Frankrijk meegemaakt. Niet ver van ons huisje lag in de berm een dode das. Ik wilde de schedel van deze grote marterachtige graag hebben, maar omdat het dier 'op springen' stond, heb ik het lijk voorzichtig uit het zicht in de berm geschoven. Drie weken later waren we er weer: aan het kadaver was geen vezel vlees meer te bekennen. De schedel staat nu bij mij in de kast!

Een dode das is als kadaver te groot voor doodgravers. Deze kevers begraven in groepsverband binnen twee dagen een dode vogel, muis of mol. Ze werken de aarde onder het lijkje weg, waarna dit in het graf zakt. Pas als er weer 'zand over kan' worden er eieren in het dan al meer dan adellijke vlees gelegd. Ik heb het werk van de doodgravers in de Morvan heel goed kunnen volgen, toen er zich tegen ons raam een jonge merel dood vloog. De blauwe vleesvlieg was binnen een paar uur aanwezig en twee dagen later krioelde het mereljong van de maden. Toen ik het lijkje omkeerde, schoten er wel tien oranjezwart getekende kevers tussen de veren weg. Kennelijk zijn deze doodgravers erg lichtschuw, want het kostte veel moeite er een te fotograferen. Nuttige of schadelijke soorten? Waar hebben we het over?

Bron: de Gelderlander

woensdag 26 augustus 2009

Oproep tot protest dijkafsluiting gemotoriseerd verkeer bij Angeren en Doornenburg


DOORNENBURG - Dijkbewoner Jo Ubbink uit Doornenburg verzet zich tegen de dijkafsluiting bij Angeren en Doornenburg die de gemeente Lingewaard tot eind augustus heeft ingesteld. De Rijndijk, tussen Krakkedel en de Zahnstraat in Angeren en de Waaldijk, tussen Sterreschans en Hulhuizen, zijn in juli en augustus bij wijze van proef op zondag afgesloten voor gemotoriseerd verkeer.

De gemeente sluit niet uit dat meer dijkvakken op zondagen worden afgesloten.

Ubbink roept alle betrokkenen, aanwonenden van de dijk en de omleidingsroutes en gebruikers van de dijken op om hun ervaringen met en mening over de afsluiting naar de gemeente te sturen, voor het te laat is.

" De meeste bewoners vinden dat de dijken open moeten blijven", zegt hij. "Ik heb ook overlast van scheurende motoren maar dat kun je op andere manieren aanpakken. Nu kan iemand met een invalidenwagentje ook de dijk niet meer op. Als we nu ons geluid niet laten horen, zeggen ze dat de proef geslaagd is en sluiten ze de dijken straks zeven dagen per week."

Zwemmen bij verlaagde krib in de Waal nog gevaarlijker


DODEWAARD - Bij de acht verlaagde proefkribben aan de Maas en Waalse kant van de Waal blijkt de stroming sterker te zijn dan voorheen. Dat zegt de projectleider van Rijkswaterstaat. Hij waarschuwt daarom zwemmers die de Waal in willen. Zwemmen tussen de verlaagde kribben is gevaarlijk.


Bij Beneden-Leeuwen en Haaften zijn in december acht kribben verlaagd, als proef. Rijkswaterstaat onderzoekt daar nu hoe ze wervelingen in het water kan voorkomen. Door de kolken komt zand in de vaargeul van de schepen en moet er vaker worden gebaggerd.

Op dit moment wordt gewerkt aan het verlagen van honderd kribben tussen Dodewaard en Lent aan beide zijden van de rivier. Doel is dat water makkelijker doorstroomt, waardoor de waterstand in de Waal zakt. Slaagt deze proef, dan volgen nog eens 650 kribben.

"De effecten zijn nog niet helemaal bekend. In het najaar gaan we wel met alle riviergemeenten praten over de manier waarop we de waarschuwing om niet te zwemmen in de Waal extra kracht kunnen bijzetten."

Bron: de Gelderlander

Mediterrane wespspin heeft lak aan een Hollandse winter


De ‘normale’ winter van het afgelopen jaar in ons land heeft de mediterrane wespspin, die al jaren met een spectaculaire opmars naar het noorden bezig is, niet kunnen stoppen.

Hanny Poos en Robert van Alphen vonden een heel vreemde spin in hun weiland in Kekerdom. 'Hij was best groot voor een spin; met poten zeker 3 cm breed.

Hij leek op een grote wesp. Had een soort web in een ruimte in het gras gesponnen en ving ontzettend snel het beestje naast hem op de foto die hij in een razend tempo inweefde.'

Die 'hij' is een 'zij' en wel een vrouwelijke Argiope bruennichi. Ook Gemmy de Vries uit Wageningen zag op haar vakantielocatie op de Veluwe voor het eerst de geelzwart getekende spin. Sjaak de Koning ontdekte vorige week, tijdens zijn vakantie in de Achterhoek, bij de Borkense Baan drie van die langbenige, exotisch ogende schoonheden. Het meest opvallende vond hij de zigzagdraad in het web van deze wielspin.

De Borkense Baan is de voormalige goederenspoorlijn tussen Winterswijk en Borken. Tot 1975 is het spoor in gebruik geweest. Zandhagedissen en ook hazelwormen warmen zich graag op in het achtergebleven grindbed van de spoorlijn. Het gebied is met 25 soorten dagvlinders buitengewoon vlinderrijk. De wespspin, de geelzwart gestreepte immigrant uit Zuid-Europa, is hier al jaren algemeen. Deze soort houdt van warmte en daar ontbreekt het op een zonnige dag op de oude spoorbaan bepaald niet aan. De wespspin heeft een kenmerkend web met een zigzagdraad. Deze draad is specifiek voor de soort. Vroeger dacht men dat deze versteviging, die uit niet klevend weefsel bestaat, noodzakelijk is, omdat er voornamelijk sprinkhanen worden gevangen en die zijn zo fors dat ze vaak door een normaal web niet worden tegengehouden. Tegenwoordig denkt men eerder aan een signaalfunctie. De zigzagbanden zouden, omdat ze het ultraviolette licht reflecteren, insecten aantrekken. Ook wordt beweerd, dat de afwijkende draad de spin in het web minder zichtbaar maakt. Predatoren, zoals vogels en sluipwespen, trappen daar misschien in, maar voor ons mensen werkt deze camouflage niet: voor een beetje waarnemer is een wespspin niet te missen!

De naamgeving van de nieuwkomer in ons spinnenrijk is wat verwarrend. Argiope brunnichum wordt niet alleen wespspin, maar ook tijgerspin, zebraspin en wespenspin genoemd. Alle namen slaan op het streeppatroon. De naam tijgerspin is niet verkeerd; zebraspin lijkt mij niet juist, omdat er al een springspin is, die zo heet. Deze springspin, die op elke zonnige muur te vinden is, wordt ook harlekijntje genoemd. De naam wespspin vind ik de beste; de lichaamstekening doet immers sterk aan een wesp denken.

Aan de opmars van de wespspin lijkt, ondanks de relatief strenge winter van het afgelopen jaar, geen einde te komen. Deze oorspronkelijk mediterrane soort werd in ons land in 1980 voor het eerst in Zuid-Limburg waargenomen. In nr. II, jaargang 2000 van de Nederlandse Faunistische Mededelingen, brengt J. van der Linden de opmars in beeld. In 1980 wordt de wespspin voor het eerst in Zuid-Limburg gezien. In 1995 wordt er een sprong van maar liefst 70 km vanaf een bestaande vindplaats gemaakt; de wespspin wordt op de Planken Wambuis ten westen van Arnhem gevonden. In 1997 volgen de eerste meldingen uit Groesbeek en Nijmegen. Vanaf die tijd groeit het aantal vindplaatsen explosief.

De opmars vanuit het zuiden heeft ongetwijfeld te maken met de klimaatverandering. De wespspin is een indicator voor de wereldwijde milieubedreigende temperatuurstijging. Maar deze winter hadden we in ons land toch hier en daar bijna twintig graden vorst. Gezien de vele waarnemingen van lezers van deze natuurrubriek hebben deze temperaturen Agriope niet klein gekregen. Grote vraag is: waarom is de soort niet eerder noordwaarts getrokken? Heeft het misschien ook met voedsel te maken? Vooral natuurgebieden en bermen van snelwegen en ook dijkhellingen worden tegenwoordig minder intensief beheerd. De spin kunnen we in allerlei milieus aantreffen als er maar een opgaande ruigtevegetatie aanwezig is. Verschillende soorten sprinkhanen, het favoriete voedsel van de spin, voelen zich daar thuis, maar in feite eet de wespspin, evenals haar familielid de kruisspin, alles wat in haar web verstrikt raakt. Het web wordt laag in de vegetatie aangelegd, meestal minder dan een halve meter boven de grond.

Vorige week heb ik voor het eerst – weliswaar in de Morvan in Frankrijk – een mannetje van de wespspin gezien. Vergeleken bij het vrouwtje is zo'n kereltje een dwerg. De man mist de karakteristieke geelzwarte banden op het achterlijf. Mijn 'Fransman' zat aan de rand van het web te lonken naar een vrouw die gezien haar formaat al aardig volwassen was. Dat lonken is mensentaal en zal daarom wel niet kloppen. De mannen van de wespspin zijn eerder volwassen dan de vrouwtjes en wachten soms dagen lang aan de rand van het web van een dame op hun kans. Die kans komt als zij voor de laatste keer vervelt. Als de nieuwe huid nog week en soepel is, grijpt mijnheer spin zijn kans. Zo'n weke dame is minder agressief en als manlief wat signalen afgeeft, is de kans groot dat zij in hem geen prooi ziet. Zo kan hij de paring overleven, maar in feite heeft hij daar weinig aan. Zelfs een geslaagde wespspinman leeft na de paring nog maar enkele dagen.

Na de bevruchting worden de vrouwtjes dikker en dikker. Na een maand worden er één of meer eicocons gemaakt van bruin kleurend spinsel. De cocons zijn twee tot drie centimeter groot en worden aan droge plantenstengels op een paar decimeter boven de grond bevestigd. Na een maand komen de spinnetjes uit, maar ze blijven tot eind april in de cocon.

Als ze eenmaal buiten zijn, wordt er een spindraad gemaakt om mee te gaan 'ballonvaren'. Op deze wijze worden nieuwe gebieden bereikt. De meeste waarnemingen komen uit het zuiden van ons land. De spin is op de Waddeneilanden nog dun gezaaid: Texel werd in 2006 gekoloniseerd, Schiermonnikoog een jaar later. Toch werd de wespspin al eerder in Denemarken gesignaleerd. Vreemd is dit niet: de wind brengt een ballonvaarder immers op de meest afgelegen plaatsen. De omstandigheden zullen bepalen of de landing een positief vervolg zal hebben.

Bron: de Gelderlander

Oeverzwaluw geen metselaar, maar grondwerker


Het is niet de eerste keer dat een lezer van de natuurpagina mij wijst op bouwwerkzaamheden rond een oeverzwaluwkolonie. Begin mei 2003 kregen de bouwers van de Betuwelijn er ongewild een aantal grondwerkers bij. In het talud van het nieuwe viaduct over de N325 bij Ressen nestelden zich in een mum van tijd bijna honderd paartjes oeverzwaluwen.

De werkzaamheden zijn na goed overleg gedeeltelijk stil gelegd. In het begin was de verstoring nog erg groot. Op een gegeven ogenblik, toen er een scheidingswand op betonnen voeten werd geplaatst, is een gedeelte van de steile wand ingezakt. Er waren op dat moment 98 nestpijpen. Omdat de vogels nog aan het nestelen waren en pas een enkel paar op eieren zat – jongen waren er zeker nog niet – zal het aantal slachtoffers relatief beperkt zijn gebleven. Zeker de helft van de vogels was op het moment van de ramp niet thuis. Dat betekent, omdat er maar een oudervogel op de eieren zit, minder dan twintig doden. Maar wat zou er gebeurd zijn, als we niet een opmerkzame lezeres van De Gelderlander hadden gehad? Veel bouwers zouden het werk niet aangepast hebben, dat kost immers geld. De hele kolonie zou dan vroeg of laat onder het zand bedolven zijn. Nu konden er nog 48 paren hun jongen grootbrengen.

Koos Dansen is ook zo'n opmerkzame lezer. Hij zag eind mei boven een bouwplaats in de Arnhemse nieuwbouwwijk 'Schuytgraaf' een groep oeverzwaluwen vliegen. Dan moeten er ook nesten zijn, dacht Koos, en die vond hij op een onmogelijke plaats, namelijk in een bouwput van nog geen drie bij anderhalve meter en ongeveer een meter diep. Eigenlijk enkel een gat met steile wanden. Net onder het maaiveld telde hij 21 nestholtes, verdeeld over alle vier de wanden. Een hopeloze broedplek: zelfs voor een pioniervogel gedoemd om te mislukken. Maar broedende vogels zijn wettelijk beschermd en daar komt bij dat de oeverzwaluw ook nog eens op de rode lijst staat. Koos zocht contact met Christine Paris, de Arnhemse stadsecologe. Zij regelde dat de werkzaamheden in de nestkuil werden stilgelegd en er een hekwerk omheen werd gezet. Prima geregeld, de oeverzwaluwen gingen broeden en Koos ging drie weken met vakantie.

Toen hij weer thuis was, ging hij meteen naar 'zijn' oeverzwaluwen kijken. En het zag er goed uit: 12 tot 15 nesten met 3 tot 5 bijna vliegvlugge jongen, een broedsucces van rond de 50! Twee weken geleden zijn de jongen uitgevlogen. De stratenmakers waren de broedkolonie al tot op twintig meter genaderd, maar de zwaluwen trokken zich van alle bouwbedrijvigheid en bijbehorend motorgeronk niet veel aan. Als het bouwbedrijf slim was geweest, hadden ze direct na het uitvliegen van de jongen het gat gedicht. Dat is niet gebeurd: de zwaluwen zitten voor de tweede keer op eieren en dat betekent dat de stratenmakers maar vervroegd met bouwvakvakantie moeten. Goed voor de zwaluwen, maar misschien wel een financiële strop voor het bouwbedrijf.

Na de melding van Koos ben ik in de nieuwbouwwijk op zoek gegaan naar zijn zwaluwen. Ik heb ze met de grootste moeite gevonden. Het is in de Schuytgraaf één grote bouwput en je vraagt je af wat de vogels daar te zoeken hebben. Ik liep rond met een verrekijker en een fototoestel. Toen ik een van de stratenmakers in 'veld 5' vroeg of hij mij kon vertellen of er in de buurt een kolonie oeverzwaluwen zat, keek hij mij argwanend aan. "Al zou ik het weten: ik zou het niet vertellen", was zijn antwoord. Een 'deskundige', die weet dat een onverwachte vestiging van een kolonie in een gronddepot stagnatie in de bouw oplevert.

Ik heb daar begrip voor, want je moet je mensen toch aan het werk houden. Maar laten we eerlijk zijn: de natuur heeft het met onze expansiedrift al zo moeilijk. En als er regels zijn, dan moeten die ook worden nageleefd.

Het is prima, dat natuurliefhebbers kritisch kijken naar de vele bouwlocaties in ons land. Voor vragen over wat mag en wat niet mag heeft Vogelbescherming Nederland een website, speciaal over vogels en de wet geopend: www.vogelsendewet.nl .

Uiteindelijk heb ik de kolonie gevonden. Net zoals Koos zag ik boven een braakliggend terrein oeverzwaluwen voedselvluchten uitvoeren. De vogels wezen mij zelf de weg. Fantastisch: 25 nestpijpen in een gat van niks. Er zijn kunstnesten voor huis- en boerenzwaluwen, maar volgend jaar maak ik op ons terrein een bouwput voor oeverzwaluwen!

De oeverzwaluw is geen metselaar zoals de boerenzwaluw en de huiszwaluw, maar een grondwerker. Ik heb de zwaluwen in het talud van het viaduct bij Ressen in 2003 aan het werk gezien. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes waren als gekken met snavel en poten in de zandberg aan het graven. Een kostelijk gezicht. Overal vloog het zand in het rond. Sommige gangen bevinden zich op nog geen 20 centimeter van elkaar. De ruim 5 centimeter wijde gang loopt schuin omhoog en is 60-120 centimeter diep. De grondwerkers klaren het karwei in drie dagen. Aan het einde van de gang komt een ruime ronde broedholte die met plantenmateriaal, veertjes en haren wordt gestoffeerd. De koloniegrootte varieert van enkele tot vele honderden paren. In het buitenland, vooral langs de Oostzeekust komen kolonies voor van duizenden paren. De jongen worden met insecten gevoerd. Als ze op het punt van uitvliegen staan, kijken ze praktisch de hele dag vanuit de nestopening naar buiten. Als een van de oudervogels met een volle krop komt aanvliegen, schreeuwen ze het uit: hoe meer lawaai, hoe eerder je wat krijgt.

Op veel plaatsen zijn door natuurbeschermers voor de oeverzwaluw met succes kunstwanden aangelegd. Vaak is daar een vogelkijkhut bij gebouwd. Voor de natuurliefhebbers is het dan puur genieten. Koos vertelde mij ook bewoners van de Schuytgraaf zich betrokken voelen bij het wel en wee van de oeverzwaluwenkolonie. Een van hen, Ronald Schrijber, lid van de wijkraad en ook van de Vogelwerkgroep Arnhem, gaat zich met enkele anderen inzetten voor een permanente oeverzwaluwenwand in de wijk.

Bron: de Gelderlander

Geen paarse hei door larven heidehaantje


Het heidehaantje, een klein bruin kevertje, zorgt ervoor dat de heidevelden op een groot deel van de zuidelijke Veluwe de komende jaren hun karakteristieke paarse gloed niet zullen laten zien.

Het heidehaantje is dit jaar massaal aanwezig in het zuidelijk deel van de Veluwe. Natuurmonumenten spreekt van een plaag. De larven van het beestje zuigen de blaadjes van de heideplant leeg. "De blaadjes worden bruin en uiteindelijk sterft de plant", zegt boswachter Herman Veerbeek van Natuurmonumenten.

Grote stukken heide in met name Planken Wambuis, het Deelerwoud en Nationaal Park Veluwezoom zijn al bruin gekleurd.

"Vanaf de snelweg A50 tussen Arnhem en Apeldoorn is het goed te zien" , aldus Veerbeek. Volgens hem zijn al honderden hectaren aangetast. De stand van het diertje kent een cyclisch verloop. "De populatie bouwt zich op en eens in de vier tot zes jaar is sprake van een plaag. De larven, maar een paar millimeter groot, zuigen de blaadjes dan massaal leeg."

De larven verpoppen zich en eind augustus komen de kevertjes tevoorschijn. Veerbeek: "Ze overwinteren in de humuslaag op de grond. Volgend jaar komen ze weer tevoorschijn. Ze worden dan aangetast door een schimmel en sterven massaal." Veel getroffen heideplanten zullen afsterven, sterke exemplaren overleven maar zijn zwaar aangetast. Verbeek: "Uit het zaad schieten wel nieuwe planten op. Maar het zal twee tot drie jaar duren voordat in de getroffen gebieden de hei weer in bloei staat."

Een voordeel is dat de heide door het beheer een sterk gevarieerd karakter heeft. Sommige plekken zijn dichtbegroeid, andere zijn open en jonge planten staan naast oude. Was dat niet zo, dan was de schade groter geweest. Het heidehaantje gedijt het best in dicht opeenstaande heide met vooral oudere planten.

De plaag hoeft niet alleen negatieve gevolgen te hebben, legt Veerbeek uit. "Op de Sallandse Heuvelrug, waar ook heidehaantjes voorkomen, worden het jaar erop altijd veel jonge korhoenders volwassen. De jongen eten de larven, dus dan is er voedsel zat voor ze."

Bron: de Gelderlander

Herintroductie korhoen Veluwe lijkt te lukken


Zeker tien van de zestig uitgezette korhoenders op de Hoge Veluwe zijn nog in leven. De overige exemplaren zijn vooral ten prooi gevallen aan roofvogels en en vossen. De herintroductie, vanaf september 2007, van de korhoen in het nationale park verloopt volgens projectleider Bart Boers van de Hoge Veluwe zoals verwacht.


Een forse slachting onder de korhoenders is ingecalculeerd. De eerste generaties uitgezette heidekippen moeten nog leren zich te handhaven in het wild.

In het najaar zullen tachtig gefokte exemplaren in de vrije natuur worden vrijgelaten. Ook de komende jaren wordt op de Hoge Veluwe een vergelijkbaar aantal heidekippen uitgezet, zodat uiteindelijk een levensvatbare (broed-)populatie ontstaat.

Het Brabants Landschap begint komend najaar met de herintroductie van het korhoen in zijn natuurgebieden.

Het korhoen was tot voor enkele enkele tientallen jaren geleden een veelvoorkomende soort op de Nederlandse heidevelden. Alleen in het nationaal park De Sallandse Heuvelrug heeft tot dusver een kleine, maar wilde populatie korhoenders stand gehouden.

Bron: De Gelderlander

dinsdag 25 augustus 2009

Tweede daljaar veldmuis klap voor de kerkuil


Voor het tweede jaar op rij zijn er weinig veldmuizen. Daarom hebben de kerkuilen het moeilijk. Steenuil en torenvalk doen het wel goed; zij zijn wat prooidieren betreft minder kieskeurig dan de kerkuil.

'Het kan niet missen: ze zijn er echt. Regelmatig hoor ik zacht blazen en sissen'. Als je dit op je weblog schrijft, moet je wel zeker van je zaak zijn. Nou, vergeet het maar. De wens was ook hier de vader van de gedachte. Wij hebben, in tegenstelling tot wat ik daar op 2 juni schreef geen jonge kerkuilen! Balen! Als je de kennis over jonge kerkuilen alleen van horen zeggen en uit de boeken hebt, moet je voorzichtig zijn. Ik heb echt vanaf de hooizolder jonge uilen horen sissen. Weliswaar heel zachtjes, maar toch. Ook vlogen er kerkuilen door het hooiluik de hooizolder in en uit. Wel vond ik het paar buitengewoon rustig en ik had grote twijfels over het muizenaanbod. We zijn drie weken in Zwitserland geweest en ik ging er dan ook na een afwezigheid van drie weken van uit, dat het bedelgedrag van de jongen bij thuiskomst aardig aan kracht zou hebben gewonnen. Avonden heb ik tegen schemer weer buiten gezeten. Maar het was akelig stil. De eerste dagen in juli vloog er elke avond één uil door het hooiluik naar buiten – de lichte; in mijn ogen de man – maar die keerde na een uur nog steeds niet terug. Donderdag 2 juli vlogen er om 22.45 uur vlak achter elkaar twee uilen uit. En ook nu hoorde ik zacht piepen. Het geluid kwam echter niet van de hooizolder, maar van opzij van het huis: geen jonge kerkuilen, maar de uitgevlogen jonge steenuilen. Ik ben de zolder op gegaan en ik heb voor het eerst, omdat ik de uilen niet wilde verstoren, de twee nestkasten gecontroleerd. Geen jongen, zelfs geen eieren; wel hier en daar in het strooisel een braakbal. Een teleurstelling, maar eindelijk ook duidelijkheid! Geen jonge kerkuilen dus!

Maar er gloort nog steeds hoop. Kerkuilen kunnen praktisch het hele jaar door broeden. In het topjaar 2007 vlogen er maar liefst 3100 jongen uit. 560 paren hadden zelfs een tweede legsel. Dit en meer uilennieuws is te vinden op www.kerkuilen.nu , de website van de kerkuilenwerkgroep Betuwe-Oost; kijk onder 'actueel'.

De mensen die jaarlijks de jonge kerkuilen in onze regio ringen, vallen van de ene teleurstelling in de andere. Er zijn maar weinig broedparen die tot nu toe succesvol zijn. Veel al jaren bezette locaties zijn verlaten en er zijn heel veel paren die nog steeds geen eieren hebben. Het muizenaanbod is nog slechter dan vorig jaar. In de braakballen van ons uilenpaar vind ik sporadisch een veldmuis en al helemaal geen bosmuis. Ons paar moet het doen met spitsmuizen die kennelijk in redelijke aantallen aanwezig zijn. Maar die insecteneters wegen, vergeleken met een veldmuis, maar weinig. Eén veldmuis komt wat gewicht betreft overeen met vier bosspitsmuizen. Daar moeten er dan heel van gevangen worden, voordat het vrouwtje kerkuil voldoende reserve heeft opgebouwd om eieren te kunnen leggen.

Ik heb de laatste veertien dagen bijna dagelijks bij invallende duisternis buiten gezeten. Elke avond zag ik beide uilen door het luik naar buiten vliegen en ze zijn actiever en luidruchtiger dan in april. Wie weet levert het, als de muizenstand aantrekt, bij ons toch nog een broedgeval op. Als het dit jaar niet is, dan maar het volgende jaar. Binnenkort plaatsen we op de Paddepoel een aantal muizenruiters. Zo'n voorraadschuur voor muizen bestaat uit een driehoekig frame, opgebouwd met schoven tarwe. Als ik de muizen verwen, gaan onze uilen vroeg of laat wel broeden.

Wat de steenuilen en de torenvalken betreft, alleen maar goed nieuws: er zijn bij ons vijf jonge valken en drie jonge steenuilen uitgevlogen. De kleine uiltjes sissen en blazen tegen schemer en bedelen nog om voedsel. Ze vliegen inmiddels uitstekend en koesteren zich overdag in een hoogstam juttepeer in het zonnetje op nog geen tien meter van mijn werkkamer. Het succes van de torenvalken en de steenuilen is verklaarbaar, omdat zij heel wat minder kieskeurig zijn wat betreft de prooidieren dan de kerkuil. Onze torenvalken hebben veel jonge ringmussen, waarvan het bij ons in de knotwilgen en nestkasten wemelt, aangevoerd. Steenuilen nemen, als er weinig muizen zijn, genoegen met kleine prooien zoals kevers en hun larven en vooral regenwormen. Een tijdje geleden heb ik een oproep gedaan of lezers steenuilen op hun erf of in de regio wilden melden. Dat heeft veel reacties opgeleverd. Komend najaar gaan we daar wat mee doen. Dat de uiltjes de moeite waard zijn, blijkt wel uit het verslag van Wilma van Keijsteren in Sambeek: 'Nadat de jonge steenuiltjes zich een maand geleden buiten de nestkast lieten zien, vertoeven ze inmiddels al wat minder vaak in de buurt van de kast. Helemaal vergeten zijn ze hun plaats van herkomst nog niet. Vooral bij mooi weer zitten ze vaak in de oude perenboom en af en toe wipt er ook nog wel een de kast in. Omdat de perenboom niet zoveel blad heeft, zijn hun gangen goed te volgen. Op een bepaald moment heb ik ze zelfs met zijn vieren tegelijk in de boom zien zitten. Toen de uiltjes hun vliegbrevet nog niet hadden, zag ik er een tegen de stam van de boom omhoog klimmen. Tijdens de klimpartij werd er steeds even gerust om dan weer verder te klauteren. Dit heb ik een paar keer gezien, 's avonds laat en 's morgens vroeg. Beide ouders hebben hun jongen goed gevoerd. In de schemering vlogen ze af en aan met prooien. Waarschijnlijk veel meikevers, want die waren er volop in de buurt van de bomen. Een paar weken geleden is ons weiland gemaaid om te hooien. Ik heb na het maaien vanuit mijn slaapkamerraam gekeken of er voor de uiltjes nog wat te halen viel. En jawel, de drie jongen die op dat moment in de perenboom zaten, kregen alle drie een muis aangereikt. Eentje verdween ermee in de nestkast. Voor zover ik kan zien, zijn de jongen nu ook zelf op zoek naar wat eetbaars. Ik ben benieuwd hoe lang we nog van ze mogen genieten. Ik heb begrepen, dat hun over niet al te lange tijd door de ouders dringend verzocht wordt om te verkassen naar een eigen territorium.'

Bron: de Gelderlander




Virus: even geen vogels voeren


Vogelbescherming Nederland roept op om tijdelijk te stoppen met het voeren van vogels en het geven van drinkwater vanwege de besmettelijke vogelziekte 'het geel'. De ziekte verspreidt zich steeds verder over ons land. De natuurorganisatie deed de oproep gisteren in het radioprogramma Vroege Vogels.

Trichomonas, ofwel 'het geel', veroorzaakt een geelkleurig abces in de keelholte, waarna de vogels stikken of verhongeren.
De ziekte wordt verspreid via de bek van de dieren en dus vormen voeder- en drinkbakken een bron van infectie. De afgelopen week werden in totaal ruim tweehonderd verdachte vogels gemeld, die vrijwel zeker aan de ziekte overleden zijn.
Ze worden vooral gevonden in Gelderland en Overijssel. Maar de ziekte heeft zich inmiddels over het hele land verspreid, met uitzondering van Zeeland en de Waddeneilanden. Vooral groenlingen, merels en Turkse tortels zijn nu het slachtoffer. In Duitsland kwamen al tienduizenden vogels om.
De Vogelbescherming, die advies inwon bij onderzoeksinstituut Alterra van de Wageningen Universiteit, zegt dat in de herfst als het kouder wordt de besmettingen zullen afnemen. Dan kan ook weer voedsel en water worden gegeven. Nu hebben vogels voldoende voedsel en drinken in de natuur.

Patat vanuit een oude spoorwegwagon In Kranenburg



Draisinenpommes aus der „Donnerbüchse“


Imbisswaggon auf Gleis 2 bietet Snacks für Draisinengäste an.


Hinter der Theke: „Fritten-Moni“. So schnell hat man einen Spitznamen.




KRANENBURG. Pressekonferenz, die Presse wird einberufen, um Informationen zu erhalten, verarbeiten und zu verbreiten. Ein neues Medienzeitalter wurde jetzt in Kranenburg eingeläutet. Man lud zu Pommeskonferenz.




Der Hintergrund: Am alten Bahnsteig, da wo jetzt die Draisinen brummen, fehlte es lange an einer passenden Gelegenheit für den kleinen Hunger in rotweiß.
Viele Draisinengäste hatten nicht die Zeit, ein ausgedehntes Mal einzunehmen. (Der Fahrplan ist eng gestrickt.)
Jetzt ist für stilvolle Abhilfe gesorgt. Imbiss aus der Donnerbüchse.
Schon im Frühjahr kam (per Sattelschlepper) ein ausgedienter Eisenbahnwaggon (Baujahr 1928) nach Kranenburg und fand im Flug (ein Kran half nach) auf das Abstellgleis längs der Draisinenstrecke.
Dann begannen die Umbauarbeiten.
Franz Vierboom: „Wir haben viel gebastelt.“ Ursprünglich sollte der Donnerbüchsenimbiss mit Strom versorgt werden.
Der Plan wurde geändert. Das Waggonrestaurant „läuft jetzt komplett auf Gas“. Der Name Donnerbüchse stammt aus den Anfängen der aus Stahl gebauten Waggons. „Die waren damals sehr laut und erhielten dann schnell den Beinamen Donnerbüchse“, weiß Franz Vierboom. Beim „Basteln“ am alten Waggon fanden sich auch einige Bauteile von 1914.
Ansonsten ist über die Kranenburger Donnerbüchse kein weiteres Faktenwissen vorhanden - kein historisches jedenfalls.
Was die aktuellen Fakten angeht, ist die Kranenburger Donnerbüchse sommertags von 12 Uhr mittags bis in die frühen Abendstunden geöffnet. Auf dem Speisezettel finden sich Pommes,Kroketten, Fleischrolle, Curry- und Bratwurst – mit anderen Worten: Alles, was zum „kleinen Pommes-Gedeck gehört“.
Außerhalb der Draisinensaison kann der Waggon auch gemietet werden. Denkbar sind Geburtstagspartys (kleineren Ausmaßes) mit Gleisanschluss, denn die Donnerbüchse bleibt, wo sie ist.
Bron: Niederrhein Nachtrichten




vrijdag 14 augustus 2009

Nieuwe grote bypass Rijn bij Rees (D)


Rees (RP) Ein gigantischer Kanal wird gegenüber von Rees gebaut, um Druck von der Reeser Stadtmauer zu nehmen. Der Auftrag für das Millionenprojekt ist jetzt vergeben, mit den Arbeiten soll im September begonnen werden.

REES / REESERSCHANZ Das Millionenprojekt geht langsam in die entscheidende Phase. Nach der, europaweiten Vergabe konnte das Wasser- und Schifffahrtsamt (WSA) Duisburg-Rhein am Freitag den Auftrag zum Bau der "Flutmulde Rees" vergeben. Der Auftrag geht an die Firma Reinhold Meister aus Süddeutschland mit einer Summe von rund 41,8 Millionen Euro. Den Löwenanteil der Kosten trägt der Bund, vom Land kommt ein Zuschuss von 3,6 Millionen Euro, weil die Flutmulde auch Verbesserungen für den Hochwasserschutz bringt.

Die Flutmulde ist ein etwa 2,8 Kilometer langer Kanal, der direkt gegenüber von Rees angelegt wird. Beginn der Mulde ist etwa gegenüber des Reeser Eylands, das Ende liegt im heutigen Yachthafen auf der linken Rheinseite.

Ziel des Millionenprojektes ist es, die Engstelle den Rheins in dem Bereich zu beseitigen. Der Strom macht vor Rees eine Kurve, daher drückt das Wasser mit Macht vor die Reeser Stadtmauer. Gleichzeitig gräbt sich der Fluss durch den Druck immer tiefer in die Rheinsohle. Die Flutmulde schafft quasi einen Bypass, der der Stadt Rees mehr Luft im Kampf mit den Wassermassen des Rheins verschafft.

"Die Flutmulde wird als Bypass zum Hauptstrom auf linksrheinischem Gebiet angelegt. Sie führt Wasser bei höheren Wasserständen als Entlastung für den Rhein ab," erläutert Sebastian Messing, der leitende Ingenieur der Baustelle. In der Bauzeit von Herbst 2009 bis Sommer 2014 werden unter anderem über 2,2 Millionen m³ Erdmassen bewegt und per Schiff abtransportiert. "Es wird keine Belastungen durch zusätzlichen Lastwagenverkehr geben, weil alles über den Wasserweg abtransportiert wird", sagt Messing. Den Zuschlag dafür bekam die Weseler Kiesfirma Hülskens.

Zudem werden 370 000 Tonnen natürliche "Wasserbausteine" verbaut sowie 39 200 Gehölze und 57 600 Röhrichtpflanzen neu angepflanzt. "Damit dient die Flutmulde der langfristigen Sicherung des Verkehrswegs Rhein, der die bedeutendste Wasserstraße Europas ist", so Messing. Die Flutmulde senke das Hochwasser um mehrere Zentimeter und schütze so vor Überschwemmungen.

Geplant ist auch, dass das Gelände auf Reeserschanz so gestaltet wird, dass bei Hochwasser ein Insel bestehen bleibt, die den Tieren dann als Rückzugsort dient.

Meer info Rheinische Post >>> http://www.rp-online.de/public/article/emmerich/743385/Riesiger-Bypass-fuer-den-Rhein.html




Metaalverwerkingsbedrijf Mefigro vertrekt uit Gendtse Polder



DEN HAAG/GENDT - Metaalverwerkingsbedrijf Mefigro vertrekt uit de Gendtse Polder. Dat maakte een woordvoerder van de provincie Gelderland donderdag bekend bij de Raad van State in Den Haag. Het bedrijf ligt al jaren in de clinch met de provincie over haar activiteiten in natuurgebied Gendtse Polder.


Dit keer boog de hoogste bestuursrechterlijke instantie van Nederland zich over nieuwe voorschriften van de provincie voor het bedrijf. Mefigro maakt daar bezwaar tegen. De provincie gedoogt Mefigro, in afwachting van een verhuizing van het bedrijf.

Eigenaar Michel Wouters van den Oudenweijer verwacht dat voor het eind van het jaar de onderhandelingen daarover zijn afgerond.

"Wij willen er in harmonie met de provincie uitkomen. Het is niet logisch dat wij met zware industrie midden in de natuur zitten."

Wouters van den Oudenweijer probeerde in 2007 een vergunning te verkrijgen voor de aanleg van een helihaven bij de Gendtse Polder. De rechter ging er niet mee akkoord.


Klik hier voor een overzichtsfoto van Google maps van het bedrijfsterrein.

Google maakt virtuele foto's van Openluchtmuseum


Openluchtmuseum op Google Street View




Met een speciale fiets voorzien van camera’s heeft Google gisteren panoramafoto’s gemaakt van het Openluchtmuseum in Arnhem. De resultaten zijn binnenkort via de internetdienst Google Street View wereldwijd te bekijken.




Het museum in Arnhem behoort tot de vijf toeristische trekpleisters van Nederland die als eerste virtueel toegankelijk worden gemaakt. Samen met de VVV Nederland is er een online peiling gehouden iover welke attracties daarvoor in aanmerking zouden moeten komen.



„Wij zien het als een blijk van waardering dat we tot die groep van vijf behoren”, zegt woordvoerster Caroline Berkhof van het Openluchtmuseum. „We doen er alles aan om het museum van zijn beste kant te laten zien. We hebben voor Google de routes door het park uitgezet. Dat was puzzelen, want zo’n route mag niet doodlopen.”



Bang dat de virtuele versie van het Openluchtmuseum bezoekers afschrikt, is Berkhof niet. „De smaak van onze poffertjeskraam kun je op internet niet beleven.”



Gasunie breidt haar netwerk fors uit (Noord-Zuid route)


Begonnen met traject Angerlo-Beuningen



Ook in Midden-Nederland worden er, naast de bestaande gasleidingen in het gebied, nieuwe leidingen met een diameter van 48 inch aangelegd. Op het traject Angerlo – Beuningen wordt binnenkort met de werkzaamheden begonnen. De eerste tekenen daarvan zijn al zichtbaar. In Elst hebben Gasunie en de aannemer aan de Industrieweg Oost een veldkantoor geopend.Onlangs is men gestart met archeologisch onderzoek en explosievenonderzoek.
Binnenkort wordt de werkstrook ingericht, wordt een zandbaan voor transporten aangebracht, worden er buizen aangevoerd en vinden er graafwerkzaamheden plaats. Na afronding van de werkzaamheden zal de grond worden teruggeplaatst en in oude staat worden hersteld. Eind 2010 zullen de leidingen geheel in de grond liggen.

Voor het tracé van Angerlo naar Beuningen zijn twee alternatieven ontwikkeld: het zogenaamde ‘Noord-tracé’ en ‘Zuid-tracé.’ Beide zijn beoordeeld op de effecten op bodem, grondwater, natuur, aantasting van cultuurhistorische gebieden, ruimtebeslag en archeologie. De conclusie is dat het ‘Noord-tracé’ het meest milieuvriendelijke alternatief is. Vooral de onzekerheid ten aanzien van de toekomstige locatie van de uitbreiding van de A15 maakt het ‘Zuid-tracé’ niet duurzaam. Naar verwachting zal twee jaar na de aanleg van de leiding de A15 worden uitgebreid waardoor de leiding in het ‘Zuid-tracé’ voor een groot deel zou moeten worden weggehaald.

In overleg met de gemeente Duiven is gekozen is voor een tracé langs de Kerkstraat en parallel aan de Wijde Wetering tot aan de Rijksweg 12. Hierdoor wordt een uitbreiding van het industriepark Centerpoort niet belemmerd. De passage van het industriepark Centerpoort / Nieuwgraaf vindt plaats door een horizontaal gestuurde boring om ruimte te besparen en geen overlast te bezorgen voor de bestaande bedrijven. Voor een horizontaal gestuurde boring hoeft er geen sleuf te worden gegraven maar wordt de leiding onder het te kruisen object doorgeboord.
De leiding gaat vandaar tussen de kom van Westervoort en het Horsterpark door richting de Rijn en kruist ten noorden van Loo deze rivier om vervolgens ten zuiden van Angeren richting Elst te gaan.

De gemeente Lingewaard gaat het industrieterrein Pannenhuis uitbreiden. Na onderzoek van diverse alternatieven is in overleg met de gemeente Lingewaard besloten een horizontaal gestuurde boring uit te voeren over een lengte van 750 meter die ook de rivier de Linge zal passeren. Ten zuiden van het in ontwikkeling zijnde industrieterrein Merm, bevindt zich een tweetal archeologische monumenten. Om deze monumenten te sparen zullen twee boringen onder de monumenten worden uitgevoerd.

In de gemeente Overbetuwe hebben in de afgelopen jaren veel ontwikkelingen plaatsgevonden, bijvoorbeeld de aanleg van de Betuwelijn. Na overleg met, onder andere, de Buurtvereniging Leefbaar Reeth is besloten om de nieuwe leiding het westelijk alternatief te laten volgen. De Betuwelijn, de A15 en een deel van het industriepark zullen door een boring van 800 meter. worden gekruist. Hierdoor wordt de overlast bij de aanleg tot een minimum beperkt.

De kruising met de Waal zal door middel van een horizontaal gestuurde boring worden uitgevoerd. Ten zuiden van de Waal bevindt zich een natuurgebied, gelegen tussen de dijken en de Waal. Ook dit gebied zal worden gekruist met een horizontale boring. Om de overlast tot een minimum te beperken zullen beide boringen vanuit één locatie worden uitgevoerd.

Meer informatie is te vinden op de website van deze nieuwe Noord-Zuid verbinding van de Gasunie.
Een uivoerige brochure met daarin onder meer het preciese tracé van de leiding kunt uw downloaden als pdf file


Noord-Zuid Route

De leidingaanleg is onderdeel van een groot project van Gasunie, de Noord-Zuid Route. In deze Noord-Zuid Route worden vele kilometers extra aardgastransportleidingen aangelegd door geheel Nederland en er worden twee nieuwe compressorstations gebouwd. De realisatie van dit project zorgt de komende jaren voor een flink stuk extra werkgelegenheid. De uitbreiding van het netwerk is nodig omdat in de toekomst meer gas vanuit het buitenland geïmporteerd moet worden. De eigen winning van aardgas in Nederland en Europa neemt af, terwijl de vraag naar aardgas als schoonste fossiele brandstof nog steeds stijgt. Met de aanleg versterkt Nederland zijn unieke positie als ‘gasrotonde’ in de Europese energiemarkt en blijven eindgebruikers in Nederland en het buitenland verzekerd van een veilige en constante aanvoer van aardgas.

Over Gasunie

Gasunie is een Europees gasinfrastructuurbedrijf. Het netwerk van Gasunie is één van de grootste gastransport hogedruknetten in Europa en bestaat uit meer dan 15.000 kilometer pijpleiding in Nederland en Noord-Duitsland, tientallen installaties en ongeveer 1.300 gasontvangstations. De jaarlijkse doorzet van gas bedraagt circa 125 miljard kubieke meter. Wij dienen het algemene belang in de markten waarin we actief zijn en streven ernaar een optimale waarde te creëren voor onze stakeholders. Wij zijn de eerste aanbieder van onafhankelijk gastransport met een grensoverschrijdend netwerk in Europa. We bieden onze transportdiensten aan via onze dochterondernemingen Gas Transport Services B.V. (GTS) in Nederland en Gasunie Deutschland in Duitsland. Daarnaast bieden we ook andere diensten aan op het gebied van gasinfrastructuur, waaronder gasopslag en LNG-aanvoer. Wij beschouwen de wensen van onze klanten als onze voornaamste drijfveer. Wij streven naar het realiseren van de hoogste standaarden op het gebied van veiligheid, betrouwbaarheid, efficiency en duurzaamheid. Mede door de betrouwbaarheid en strategische ligging van het Gasunie-transportnet ten opzichte van groeiende internationale gasstromen kunnen we ons ontwikkelen tot de ‘gasrotonde’ van Noordwest-Europa.

zondag 2 augustus 2009

Fietsbrug boven nieuwe vloeddeuren bij Griethausen is gereed


Dijkroute langs Alt Rhein is nu geheel met fiets berijdbaar


Samstag begannen letzte Sanierungsmaßnahmen in Griethausen


Vier erschöpfte Bauarbeiter, einige Schaulustige und sie, die neue Fußgängerstahlbrücke, trafen sich am Samstag am Deichtor in Griethausen. Nach etlichen Sanierungsarbeiten des Deiches sollte der Einbau der Brücke den Endspurt einläuten.


Ein Autokran hob die fertige Brücke auf die bereits ausgebesserten Fluttore. Richtmeister Edmund Tuchlinsky war zufrieden: „Alles ist normal verlaufen. Ohne große Störungen konnten wir das Stahlgestell einbauen.” Auch die kräftigen Windböen konnten die vier starken Männer nicht behindern. Sie bremsten dafür den Verkehr. Während der gesamten Baumaßnahme war die unterführte Straße nur einspurig. „Deshalb legten wir den Aufbau auf einen Samstag aus Rücksicht auf den Berufsverkehr”, so Tuchlinsky.


Etwa drei Wochen dauerte die Herstellung der Fahrradbrücke. Und nun hängt sie dort oben. Als schöner Abschluss der Rheinstraße. Als gute Deich-Verbindung für Radler. Und als toller Aussichtspunkt auf den schönen Altrhein.


Jetzt müssen noch die letzten Bodenplatten gelegt werden. Ab Freitag, 10. Juli, sollen die Bauarbeiten abgeschlossen sein. Dann gibt der Deichverband Kleve-Xanten die Brücke voraussichtlich frei. Jedermann kann dann per Fiets über die Deichkrone radeln.

dinsdag 28 juli 2009

Akkerdistel in Loowaard in Loo uitgebannen




Eindelijk verlost van al die pluizen





Omwonenden en boeren rond de Loowaard baalden van de door de natuurbeheerders aanbeden akkerdistel, een pleisterplaats voor vogels en insecten, omdat ze veel last hadden van de pluizen van de plant. Nadat de bloemen waren uitgebloeid werd de omgeving bedolven onder een decimeter dikke laag pluis. Stichting de Ark, de beheerder, heeft daarop in 2004 besloten om de akkerdistels te laten uitsterven. Daarbij is gekozen voor de oude natuurwijsheid 'distels laten staan, is distels kapot laten gaan'. Ze werden dus niet meer gemaaid, waardoor ze ook niet meer konden opkomen. Bij de laatste inspectie is vastgesteld dat de distels vrijwel uitgeroeid zijn.

zondag 12 juli 2009

Natuureducatie Wahrsmannshof in Bergswick (D)






Natuureducatie met als zwaartepunt wateronderzoek in Boerderij aan het Reeser Meer (D)


REES. Noch sieht alles ein wenig nach Baustelle aus am Wahrsmannshof in Bergswick, aber im Kopf von Projektleiter Tuve von Bremen ist alles praktisch schon fertig. Wenn er erklärt, was nach den Sommerferien in Sachen „Naturund Umweltbildung am Reeser Meer“ passieren wird, ist die Begeisterung deutlich zu spüren.

Dann nämlich soll es sowohl drinnen als auch draußen um das Thema Natur gehen. Der Wahrsmannshof soll eine Lehrund Lernstätte werden, die Spaß macht. Anders gesagt: Es geht um Lernen ohne Trichter – Lernen durch Erleben und Erfahren.Unser Schwerpunktthema wird Gewässeruntersuchung sein“, erklärt Tuve von Bremen.

Das Angebot richtet sich vor allem an Grundschulen und ist zudem in allen Bereichen behindertengerecht - angefangen von den Arbeitsplätzen über die Toiletten bis hin zu den Rampen im Außengelände.Tuve von Bremen: „Bei diesen Rampen darf ein Steigungswinkel von 6 Prozent nicht überschritten werden.

Wo jetzt noch alles nach Tenne aussieht,werden in Kürze Arbeitsplätze eingerichtet, an denen die Kinder „arbeiten“ können. Da wird es „Stereomikroskope“ (Binokulare) geben, die zudem auch mit Monitoren ausgestattet sind, so dass auch Sehbehinderte im wahrsten Sinne des Wortes Einblicke bekommen.

Besonderer Clou dürfte ein Untersuchungsboot werden, das die NKSB eigens für den Wahrmannshof angeschafft hat. Es fasst rund vierzig Besucher, die dann während der Fahrt Untersuchungen

durchführen können.

Das reicht von der Bestimmung des Sauerstoffgehaltes über die Tiefenmessung bis hin zur Entnahme von Bodenproben.

Dr. Ulrich Wernecke, Geschäftsführer des Naturschutzzentrums Kreis Kleve:„So eine Bodenprobe ist äußerst aufschlussreich.

Da finden sich dann unterschiedlichste spannende Sachen.“ Zum Beispiel Zuckmückenlarven.Aber natürlich ist auch der Uferbereich ein spannender Lebensraum. Die Kinder lernen dabei: Wer sitzt wo und warum? Das Untersuchungsboot hat zwar keinen Glasboden, aber Durchblick gibt es trotzdem, denn es finden sich Beobachtungsschächte, durch die auch die Messgeräte herabgelassen werden können.

Einer der Versuche: Wie weit kann man eigentlich nach unten sehen? Das Ergebnis: Das Wasser ist ziemlich klar. Es dürften so um sieben bis acht Meter sein.

An einer Leine mit vielen Knoten wird eine helle Scheibe ins Wasser gelassen. Ziel der Übung: Durch den Schacht beobachten, wann die Scheibe nicht mehr zu sehen ist. Danach die Knoten in der Leine zählen. (Alle 50 Zentimeter befindet sich einer.) So kann dann die Sichttiefe ermittelt werden. Selbstverständlich ist ein Projekt wie der Wahrsmannshof „unterstützungsabhängig“.

Mit im Boot: Der Landschaftsverband Rheinland (LVR), die Volksbank Emmerich- Rees, die Stadt Rees und die Niederrheinische Kies- und Sandbaggerei (NKSB). Schon im Vorfeld der Fertigstellung hat sich Tuve von Bremen mit den Reeser Schulen in Verbindung gesetzt und den Appetit auf die außerschulischen Angebote geweckt. Nach den Sommerferien wird von Bremen an den Fachkonferenzen der Schulen teilnehmen und die Fachlehrer informieren.Vertreter der Sponsoren zeigten sich bei einer Vorabbesichtigung der Räumlichkeiten nebst „Lehrfahrt“ mit dem Boot sichtlich begeistert und sind sicher: Das Angebot wird auf entsprechende Resonanz stoßen.


Heiner Frost

Bron: Niederrhein Nachrichten Online



maandag 29 juni 2009

Edelherten als proef in de Gelderse Poort



Edelherten in het natuurgebied de Gelderse Poort:


Staatsbosbeheer wil dat als proef. Het plan is in het rivierenlandschap van de Millingerwaard en de Groenlanden bij de Bisonbaai in de Ooijpolder bij Nijmegen vijf à zeven edelherten te introduceren.


Zie ook:




Edelhert volgt zwijn op de voet


Het grootste dier van Nederland kwam van nature in beide gebieden voor, maar leeft nu nog maar op twee plekken in Nederland: de Oostvaardersplassen en de Veluwe.


Via een zogeheten robuuste verbinding moet op termijn de Veluwe aan het Duitse Reichswald worden gekoppeld, waardoor ook in het Rijk van Nijmegen weer edelherten terecht zouden komen.

Staatsbosbeheer denkt dat door middel van een proef duidelijk kan worden hoe de edelherten samengaan met het recreatief gebruik van de uiterwaarden én welk effect het dier heeft op de begroeiing in het riviergebied.

Boswachter Gerrit van Scherrenburg: "Omdat edelherten graag takken van zacht houtooibos (wilgen) eten, kunnen ze bosgroei beperken, waardoor de rivier meer ruimte krijgt. Dat is nodig in verband met hoogwater."


De galloways en konikspaarden die nu het gebied begrazen, eten ook wilgen, maar minder, omdat ze het niet verteren. Wanneer de proef, met vijf à zeven herten, kan starten, hangt mede af van de onheffing die zal moeten worden aangevraagd. Het is namelijk wettelijk geregeld waar edelherten mogen voorkomen.


Ook moet Staatsbosbeheer mankracht verzamelen om het project voor te bereiden. Zo moeten ze rasters plaatsen om de proefgebieden, omdat de herten anders weglopen

donderdag 25 juni 2009

Pas op voor de Reuzen Berenclauw - verbrandingsgevaar bij zon !!


Reuzen Berenklauw, ziet er prachtig uit met soms 4 meter hoogte, maar pas op...Lees het onderstaande bericht !!


Jahreszeitbedingt weist der Kreis Wesel nochmals auf die Gefährlichkeit des Riesen-Bärenklaus sowie auf geeignete Maßnahmen zur Bekämpfung dieser sich vor allem entlang von Straßen und Fließgewässern ausbreitenden Pflanze hin. Mit einer stattlichen Höhe von bis zu vier Metern ist der Riesen-Bärenklau, auch Herkulesstaude genannt, der Titan unter unseren wildwachsenden Stauden. Der Riesen-Bärenklau besiedelt bei uns vor allem Straßen-, Weg- und Waldränder, Bahnstrecken, Schuttplätze, Grabenböschungen und Ufer. Der an der Basis beinahe armdicke Stängel bringt mehrere, bis zu 60 Zentimeter große, 50- bis 150-strahlige Blütenstände (Dolden) hervor, die pro Pflanze bis zu 20.000 höchst keimfähige Samen produzieren. Beeindruckend sind auch die hellgrünen ein bis zwei Meter großen tief eingeschnittenen am Rand spitzgezähnten Blätter. Diese sind schwach behaart oder kahl und fühlen sich insgesamt glatt an. Die Blätter des Wiesen-Bärenklaus, mit dem der Riesen-Bärenklau oft verwechselt wird, sind dagegen dunkelgrün, stark behaart, rau und am Rand niemals spitz.
Sein Pflanzensaft enthält sogenannte „Furanocumarine“. Gelangt dieser Saft auf die Haut des Menschen, so ruft er bei Einwirkung von Sonnenlicht unter anderem Schwellungen, Blasen und schwere Verbrennungen hervor. Die (mechanische) Bekämpfung des Riesen-Bärenklaus sollte, um eine Gefährdung von Menschen zu vermeiden, stets nur von fachkundigen, mit Schutzkleidung ausgestatteten Personen durchgeführt werden.Trotz dieser unbestrittenen Gefährlichkeit sollte die auch für geschulte Einsatzkräfte durchaus heikle Bekämpfung der Pflanze auf besonders sensible Stellen wie Kindergärten, Spielplätze und öffentliche Grünanlagen begrenzt bleiben, denn es wäre blauäugig anzunehmen, man könne die weitere Ausbreitung des Riesen-Bärenklaus verhindern oder diesen gar völlig zurückdrängen. Jegliche Bekämpfungsmaßnahmen in Sachen Riesen-Bärenklau sollten unbedingt bei nachhaltig trüber Witterung, möglichst bei Dauerregen, durchgeführt werden, denn nur bei Einwirkung von Sonnenlicht ist der Pflanzensaft „brandgefährlich“.

dinsdag 23 juni 2009

Ganzenjacht weer open !!!


4530 ganzen in de polders (o.m. Ooijpolder) mogen dit jaar gedood worden


De wildbeheereenheid Circul van Ooij heeft van de provincie Gelderland opnieuw een ontheffing gekregen om overzomerende ganzen in de Ooijpolder te bejagen. De vraatschade door grauwe ganzen neemt volgens Roelof de Vreeze van de Wildbeheereenheid jaarlijks toe in de polder: "Overzomerende ganzen zijn hele goede broeders.
Per koppeltje brengen ze vaak wel vijf jongen groot. Ze letten ook heel goed op hun kroost zodat de populatie flink toeneemt. Arktische ganzen die in de wintermaanden bij ons neerstrijken brengen meestal slechts één kuiken voort."Nu de tarwe binnenkort rijp is en de jongen ganzen op het punt staan om uit te vliegen, zijn boeren uiterst waakzaam op vraatschade.Als boeren en grondeigenaren aangeven dat er daadwerkelijke sprake is van schade mogen jachtaktehouders van de wildbeheereenheid in actie komen. De vogels mogen verjaagd worden met een alarmpistool, maar bij aanhoudende overlast mogen de dieren afgeschoten worden. Behalve afgeschoten, mogen ganzen ook worden gevangen en gedood met vangkooien. De laatste jaren heeft de Wildbeheereenheid Circul van Ooij enkele honderden ganzen gedood. De provincie Gelderland heeft vier wildbeheereenheden in het gebied Rivierenland-Midden (onder meer het Land van Maas en Waal) toestemming gegeven extra maatregelen te treffen om de ganzenoverlast in te dammen. Er mogen in het gebied dit jaar 4.530 ganzen gedood worden. De wildbeheereenheid in de Ooijpolder kan met de reguliere vergunning voorlopig nog uit de voeten.De wildbeheerders krijgen dit jaar geen toestemming om nijlganzen te bejagen. Nijlganzen zorgen plaatselijk, onder andere in de Erlecomse polder, voor veel overlast. Door een hiaat in de Flora- en Faunawet moeten nijlganzen voorlopig met rust gelaten worden. Grauwe ganzen mogen tussen 15 juli en 15 september met een geweer worden afgeschoten; behalve ouders van jongen die nog niet kunnen vliegen. De ganzen die nu vogelvrij zijn verklaard, mogen overigens uitsluitend worden afgeschoten door jachtaktehouders van de wildbeheereenheid. (info Gelderlander)

zondag 21 juni 2009

Waaij bij Spijk


Waaij Spijk
Originally uploaded by gelderse_poort
Een oude dijkdoorbraak gelegen vlak bij de Duitse grens nabij het dorpje Spijk in de gemeente Rijnwaarden

woensdag 10 juni 2009

Schaatspret op de Breuly


De Breuly 2009
Originally uploaded by gelderse_poort
Nog een korte winterimpressie van hoe koud het was begin 2009, en welk een schaatsplezier men had.
Hier wordt volop geschaatst op de grote dijkdoorbraak de Breuly gelegen bij Oud-Zevenaar